Golvend groene tapijten

Golvend groene tapijten

Na 8u45min vlucht met Air Canada zetten we eindelijk voet aan grond in Calgary, in het westen van Canada.
Met we bedoel ik Domie en ikzelf en natuurlijk Dre en Nico, onze Brabantse collega’s van de United Bikers uit Diest. Van de in 1988 gehouden olympische winterspelen is er hier op het eerste zicht weinig te merken: geen sneeuw maar een lekker zonnig weertje lacht ons toe.

De bijna 4 uur durende bustransfert naar Fernie, aan de rand van de Rocky Mountains, geeft ons al een eerste indruk van het onbekende Canada. Amerikaanse highways met druk “rush-hour”-verkeer in de omgeving van Calgary. Eens daarbuiten zijn het vooral de biljartvlakke grasvelden die opvallen evenals het gebrek aan bebouwing. Een uurtje rijden en een enkel keer van richting veranderen volstaan om het lanschap helemaal om te gooien. De ‘flatlands’ zijn plots speels golvende groene tapijten geworden en hebben iets van een golfterrein, maar dan met hogere bulten. Hoewel ik er nooit geweest ben, stel ik me op die manier Schotland voor, maar daar is het wellicht iets vochtiger. Bovendien hier ook geen schapen maar grote kuddes koeien en hier en daar zelfs een echte cowboy (helaas zonder cowgirl!).

Rechts van ons doemen de bergen langzaam op en naarmate we korter bij onze bestemming komen wordt het duidelijk: de Rockies zijn er nog. Het had immers anders kunnen uitdraaien want in 1904 is ten gevolge van de mijnbouw 90 miljoen ton Rockies naar beneden geschoven en heeft daarbij een heel dorp verpletterd. Wij nemen onze intrek bij Barbara Lynn, een gezellige bed-and-breakfast keet inklusief concierge met piepstemmeke. Melissa, met half-herkenbare achterwerktatoo, van het lokale American-style restaurant zorgt voor food en geforceerd entertainment en tracht hierbij het in Canada gebruikelijk 15% drinkgeld nog wat op te schroeven. Het is nog maar iets na den elven, maar met een tijdsverschil van 8 uur laat de jet-lag zich goed voelen en kruipen we onder de Noord-Amerikaanse wol.